dinsdag 9 juni 2009

Marokko - Casablanca, Azrou, Hassi Labied en Tinerhir

Donderdag 28 mei zijn we nog verder omhoog gereden, naar ‘Casa’, zoals ze de stad Casablanca hier noemen. Je merkt dat er in de grote steden enorme verschillen zijn tussen arm en rijk. Op de weg zie je zowel mensen met prachtige merkkleding in peperdure auto’s, als arme sloebers in hun smerige kloffie op een ezel. Casablanca is een gigantische stad en wat is het verkeer er een chaos. Voordat je een rotonde opgaat sta je eerst voor een stoplicht, en zodra je groen licht hebt, moet je tussen de andere auto’s die naast en om je heen rijden, tot aan het midden van de rotonde zien te komen. Als je vervolgens rechtdoor moet lukt het nog wel, maar afslaan naar rechts of links, is écht spannend! We hielden na en lange dag rijden de drukke stad al snel voor gezien, en zijn toen naar een camping, net buiten de stad gegaan.

Voordat we de 29e weer terugreden naar de snelweg, om richting Meknes te gaan, zijn we eerst nog even bij wat stalletjes gestopt om vers fruit te kopen. Wat zijn de Marokkanen toch experts in stapelen. Auto’s zijn vaak dubbel zo hoog beladen, zodat ze helemaal scheef hangen en dat je er bijna niet naast durft te rijden. In kleine winkeltjes wordt alle ruimte benut; producten worden bijna tot aan het plafond opgestapeld. En momenteel is het meloenen-tijd, overal kun je langs de kant van de wegen meloenen kopen, en niet zomaar meloenen, nee reusachtige watermeloenen, die soms tot wel 2 meter hoog opgestapeld staan.


Nadat we onze vitamines hadden ingeslagen, hebben we de snelweg gepakt via Casablanca en Rabat naar Meknes. Toen we onderweg bij een tankstation vlakbij Rabat even wat wilden gaan drinken, kwamen we stomtoevallig Moustafa en zijn vriend tegen. We hebben hen 20 mei gezien bij de grensovergang Ceuta-Marokko. Moustafa had toen zijn mobiele telefoonnummer aan ons gegeven voor als we hulp nodig zouden hebben. Toen we naar hen toeliepen, kregen we allebei dikke kussen en een omhelzing, en mochten aanschuiven voor een kopje thee. Ze waren helemaal enthousiast ons weer te zien, en vroegen naar onze belevenissen. Zij hadden familie in Casablanca bezocht, en waren weer op de terugweg naar Nederland. Na even bijgepraat te hebben, zijn we ieder weer onze weg gegaan, wij naar Meknes, om daarna af te zakken naar Ifrane.

Ifrane is een Alpine-stijl dorpje en ligt in een prachtig bosrijk gebied in de Midden-Atlas. Het regende pijpenstelen toen we er einde van de middag aankwamen. Aan de Boulevard Mohammed V zou een camping gelegen zijn. We moesten er wel een beetje om lachen, want in iedere stad of dorp is wel een grote straat of doorgaande weg met de naam Boulevard Mohammed V of Avenue Hassan II, het kan niet missen! Enfin, de camping die we er vonden was open, tenminste, de slagbomen stonden open. Maar wat zag het er vreselijk uit; een terrein met metershoog onkruid, 2 smerige donkere en vervallen sanitairgebouwen zonder water en licht, de receptiedeur was gesloten en er waren geen gasten te bekennen. Logisch natuurlijk. Net voordat we weg wilde rijden, kwam er een klein vrouwtje uit een kelder van het huis wat naast de camping stond. Er was dus toch leven. Het vrouwtje gaf aan dat we er prima konden kamperen, voor maar 70 dirham. Nou, daarvoor hebben we vriendelijk bedankt.


Door gegaan naar Azrou, hopend op beter weer en een betere camping. Omdat we meer de hoogte in gingen waren er ook steeds vaker borden en (open) slagbomen aan de weg te zien, met daarop ‘Barrière de neige’. Het schijnt hier volgens de bewoners heel heftig te sneeuwen. Vlak voor het plaatsje Azrou, stopte het met regenen en troffen we direct langs de weg een camping. Er kwam een vriendelijke Engelssprekende Marokkaan naar ons toe om ons welkom te heten. Tussen een aantal kersenbomen mochten we de auto parkeren, een mooie plaats met uitzicht op de bergen. Meteen de daktent uitgeklapt, want de paarse luchten die kwamen aandrijven zagen er veelbelovend uit. En inderdaad, het duurde niet lang voordat het hard begon te waaien en stortregenen. Koken en buiten zitten werd te nat, zelfs onder het dikke bladerendak van de kersenbomen. Tussen de buien door hebben we snel wat eten gemaakt en daarna in de auto opgegeten, kan ook gezellig zijn! De hele avond en nacht heeft het geregend, maar de volgende ochtend vroeg scheen de zon en was alles alweer droog voor vertrek.

30 mei. De campingeigenaar vertelde ons dat er op 10 minuten afstand , in ‘Foret de Cedres’ een 800 jaar oude boom staat waar Barbary-apen in rondhangen. Dus zijn we daar ’s morgens gaan kijken. Midden in het bos stond daar dé boom, gigantisch hoog maar zonder apen erin. Die waren verderop aan het rondhangen bij de stalletjes waar ze fossielen verkopen, afkomstig uit de bergen. Het stelde niet zoveel voor, maar leuk om even gezien te hebben.



We wilden deze dag proberen om naar de woestijn te rijden, bij Merzouga. Om daar te komen moet je door een deel van de Hoge Atlas. Richting Midelt reden we hoger en hoger, totdat de bomen achter ons bleven, en we in een heel vlak gebied belandden, met knalgroen gras, zo groen dat het bijna nep lijkt, en allerlei soorten bloemen, een fleurig geheel. Af en toe leek het zelfs of er een laag sneeuw lag, maar toen we bij zo’n witte vlakte uit de auto stapten om het van dichtbij te bekijken, bleken het duizenden kleine witte bloemetjes die in een laagje water groeien.

In Midelt hebben we gezellig tussen wat oude Marokkaanse mannetjes bij een cafeetje wat gegeten en gedronken. Een van de mannetjes schoof bij ons aan tafel en showde een mapje met foto’s van een camping in Merzouga. Deze camping wordt gerund door familie van hem en is volgens hem dé plek om naartoe te gaan. In ene verdween hij, en even later stond hij weer voor ons, en toverde een visitekaartje van de camping tevoorschijn waarop hij de route er naartoe uittekende. Wat een service toch, ook al hadden we er niet om gevraagd.

Door de Hoge Atlas rijden was prachtig, reusachtige bergen, rotsen, kleine roodgekleurde huisjes, haarspeldbochten, tunneltjes, riviertjes en veel oases met palmbomen. De bergen weer uit, en het werd heet en stoffig. Zo nu en dan zagen we zand en takjes de lucht in gezogen worden, er waren verschillende wervelwindjes te zien. Via Errachidia zijn we weer naar Erfoud gereden. In Erfoud konden we kiezen; of via een piste direct naar Merzouga of via Rissani over een geasfalteerde weg. Aangezien het al laat werd en we niet wisten hoe zwaar de piste zou zijn hebben we voor de asfaltweg gekozen. De bergen achter ons, en voor ons en opzij alleen maar zandvlakten. Het waaide er flink. De mensen buiten liepen voorovergebogen met doeken om hoofd en mond, want anders was het echt zandhappen. We zagen dromedarissen rondlopen en in de verte, tussen de wolken stof en zand kwamen de roodbruine zandduinen in zicht, daar gingen we naartoe, het begin van de Sahara.


We kozen ondanks het advies van het mannetje die middag, voor een andere auberge/camping. Net voor Merzouga zijn we afgeslagen naar Hassi Labied, dit plaatsje ligt ook aan de rand van de zandduinen. In Auberge/Camping Sahara werden we gastvrij ontvangen met een kopje hoog geschonken muntthee door de eigenaar. Via meneer hebben we voor de ochtend erop een dromedaristocht voor de zonsopgang geregeld, dat leek ons wel wat. Ja, het was zandhappen, maar we hadden toch wel een geweldige mooie kampeerplaats, tussen de nomadententen en palmbomen, en meteen achter de auto de zandduinen. Volgens de campingeigenaar zou de wind gaan liggen in de avond, en dat klopte gelukkig. Het is hier ’s avonds zo helder, we zijn voor we naar bed gingen nog even de zandduin achter de camping opgeklommen, en hebben heerlijk op onze rug in het warme zand liggen kijken naar de sterren.


Zondag 31 mei. Om 03.30 uur ging de wekker, want om 04.00 uur stond een berberman met dromedarissen klaar naast onze camping. Er lagen 4 dromedarissen in een rij, 2 voor ons en 2 voor Duitse gasten die naast ons op de camping stonden. Toen we ‘opgestegen’ waren, schommelden we in een rij de zandduinen in, met de berberman voorop, op zijn slippers. Het begon langzaamaan al wat lichter te worden en wat was het vreselijk stil om ons heen. We zagen verderop al meer grote zandduinen opdoemen. Halverwege onze tocht kwam een 2e berberman met een grote tas ons vergezellen, en maakte een praatje met onze berberman. Wat zou er toch in die tas zitten…

Het bestijgen van een duin op een dromedaris is toch wel bijzonder, maar het afdalen des te meer. Vooral als je dromedaris niet netjes in de rij blijft lopen, maar eigenwijs naast de rest én naast de strakke lijn boven op de duin gaat lopen! Maar, eigenwijs of niet, mijn dromedaris bracht mij evengoed netjes samen met de anderen naar de plaats waar we moesten zijn. Want na 3 kwartier waren we aangekomen bij een enorme hoge zandduin. We mochten afstappen en de dromedarissen bleven daar liggen samen met onze schoenen. Volgens de berbermannen konden we de duin het beste blootsvoets beklimmen. Eenmaal boven aangekomen, hadden we een prachtig uitzicht op de duinen om ons heen, en de kleine dorpjes ver achter ons. Wat een belevenis om zo aan de rand van de Sahara de zon op te zien komen. Zodra de zon boven de duinen verscheen, zag alles er nog veel mooier uit; de kleuren van de duinen, de contouren en de schaduwen. Naar beneden, de duin af ging snel. Tom sprong in 3 grote sprongen naar beneden. En een van de berbermannen vond het grappig om mij aan mijn been vast te pakken, en sleepte me achter zich aan. Beneden aan de duin lagen onze dromedarissen nog steeds herkauwend op ons te wachten.

De schoenen opgeknoopt en met blote voeten weer opgestegen. Lekker zacht en warm om zo’n dromedarisbuik. Zo liepen we met z’n allen terug naar de camping. Daar aangekomen maakte de 2e berberman zijn tas open en begon zijn handeltje op het zand voor ons neer te leggen. Uit krantenpapier frutselde hij stenen dromedarisjes en fossielen. Ja, en natuurlijk hebben ook wij ons laten verleiden tot de aankoop van een mooi zwart stenen dromedarisje als aandenken aan ons Saharabezoek.
Terug op de camping hebben we ontbeten. Het was nog vroeg, en niet zo erg warm, ideaal om weer op pad te gaan. We zijn weer terug omhoog gereden naar Erfoud, ditmaal via de piste. De eigenaar van de camping had voor ons uitgetekend waar de piste begint en welke aanknopingspunten we kunnen gebruiken voor de route naar Erfoud, want pistes worden niet met borden aangegeven. Het viel reuze mee, af en toe wat mul zand, maar grote delen stenen en wasbordweg.



Vanaf Erfoud zijn we doorgereden richting Tinerhir. Niet zo’n interessante route vonden wij, een beetje een saai en kaal landschap. Net voor Tinerhir gingen we weer omhoog de bergen in, en na een aantal kronkelwegen kwamen we aan het begin van de Gorge du Todra, een enorme kloof in het Hoge Atlasgebergte. Het eerste gedeelte van de kloof is vrij breed, met langs de randen van de bergen tientallen roodgekleurde kasbahs, en in het dal grote oases. Verderop in de gorge werd het nauwer. Beneden naast de weg loopt een riviertje waar mensen aan het zwemmen waren, en kleding en grote tapijten aan het wassen waren.

Nadat we de gorge bekeken hadden, zijn we terug naar het begin gereden, daar was een leuke camping met plaatsen tussen de fruitbomen, erg mooi. We waren niet de enige Nederlanders daar, een caravan-club streek naast ons neer op de camping. Nederlanders onder elkaar, gezellig hoor. Her en der een praatje gemaakt en we mochten zelfs een centrifuge lenen, die de club helemaal vanuit Nederland had meegesjouwd. De was is tijdens deze vakantie nog nooit zo snel droog geweest, bedankt caravan-club!

zaterdag 6 juni 2009

Marokko - Marrakech, Tiznit en Agadir


Ssalamu’lekum! Na onze geweldige medina tour in Fès zijn we vrijdag d 22e lekker simpel en snel via de tolweg naar Marrakech gereden. Daar hebben we 2 nachten op camping Le Relais de Marrakech gestaan, om de was te doen, de auto even na te kijken, én om een beetje te relaxen.
Zondag 24 mei, op naar Tiznit, een mooie plek als tussenstop voordat we de Western Sahara in gaan. De N-weg van Marrakech naar Agadir loopt voor en groot deel door de bergen, de uitlopers van de Atlas. Het landschap ziet er best mooi uit, met bruin-, rood-, en geeltinten. Ook al is het er droog, je ziet en ruikt langs de kant van de weg enorme bremstruiken. Er groeien hier ook veel olijfbomen, en arganbomen, en zo nu en dan zie je groepjes palmbomen langs de watertjes in een van de kloven van het gebergte.


Aan het einde van de middag kwamen we aan in Tiznit. Leuk om hier zoveel Land Rovers te zien rondrijden, de meeste zijn wit, maar de Land Rover-sleepwagens zien er daarentegen erg vrolijk uit.
In de Lonely Planet stond dat er een camping midden in het stadje zou zijn, en jahoor, aan een grote straat met wat winkeltjes en een groot hotel, was daar Camping Municipal International, een soort ommuurde parkeerplaats met wat campers. Goed genoeg, het is toch maar voor een nachtje, dachten we zo. Ik ben naar de receptie gelopen om ons te registreren. Je moet in Marokko bij iedere camping een registratieformulier invullen, waarop o.a. je volgende doel, je reisrichting. Ik had netjes Mali ingevuld. Maar toen meneer dat las, vroeg hij me direct met een zeer ernstig gezicht of we al wel de visa voor Mauretanië hadden geregeld. Nee, dat hadden we niet, want we hadden net voor vertrek vernomen van andere reizigers (die dezelfde route hadden gereden), dat we net als 2 jaar geleden, de visa aan de grens konden kopen, dus dat legde ik hem uit. Als reactie schudde meneer heftig met zijn hoofd, “No, no, c’est impossible!” en daar achteraan een snelle en lange Franse uitleg met Marokkaans accent die ik totaal niet begreep. Na 2 pogingen tot begrijpen, ben ik naar een van de Belgische campers gelopen, in de hoop dat een deze gasten Nederlands en Frans spreekt om de uitleg van de receptionist te vertalen. Gelukkig wilde een vriendelijke Belgische mevrouw wel even meelopen. De receptionist moest lachen toen weer bij hem aan zijn receptiebalie langs kwam, ditmaal met mijn ‘tolk’, en hij deed nogmaals zijn verhaal aan de Belgische dame. Wat bleek nou; hij had van verschillende reizigers gehoord dat ze bij de grens van Mauretanië zijn weggestuurd, omdat daar sinds een week geen visa meer worden verstrekt. Zij moesten terug naar Rabat om daar een visumaanvraag in te dienen… Poeh, dat was geen goed nieuws, dus meteen op onderzoek uit gegaan.

In het 4 sterren hotel vlakbij, konden we een wifi-code kopen. We hebben ons deze avond dan ook heel decadent in een zitje van de zeer chique hal van het hotel geïnstalleerd en vervolgens met ons laptopje geïnternet. Het was even zoeken, maar uiteindelijk vonden we op een Frans reizigersforum zo’n 10 berichten over het niet meer kunnen kopen van visa aan de grens. Niemand kon vertellen wat de precieze reden is, maar men vermoedt dat Mauretanië heel voorzichtig is nu het toerisme daar slecht gaat, en de toeristen nu op afstand houdt wegens de aankomende verkiezingen op 30 mei. We hebben voor de zekerheid de telefoonnummers van de Nederlandse Ambassade in Rabat en het consulaat in Nouakchott opgezocht, wellicht dat zij ons maandagmorgen meer informatie zouden kunnen geven. Diep van binnen wisten we dat de ambassades waarschijnlijk niet veel meer zouden kunnen vertellen. Een bevredigend antwoord was niet echt te verwachten, aangezien de verhalen op het Franse forum duidelijk genoeg waren. Realistisch gezien zouden we het ook nooit gaan redden qua tijd, als we weer terug zouden moeten naar Rabat om de visa aan te vragen. Tiznit-Rabat is ongeveer 1,5 dag rijden, en dan nog weer 1,5 dag terug, en vervolgens moet je nog rekenen op 1 à 2 dagen om je visa aan te vragen. Om dan nog op tijd in Bamako aan te komen, zouden we alle resterende dagen van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat moeten doorrijden, én dan zou er ook niets meer mogen tegenzitten.

Maandagmorgen 25 mei; toch maar even gebeld met de Nederlandse Ambassade in Rabat, want het consulaat in Nouakchott nam niet op. Bij deze ambassade was niets bekend, maar ze gaven ons het telefoonnummer van ene Harry van de Nederlandse Ambassade in Dakar. Hij kon ons vervolgens bevestigen wat we al wisten. Het enige nieuws was, dat volgens hem de visa in Casablanca moeten worden aangevraagd, en dat een aanvraag minstens 2 werkdagen zal duren. We hadden het al een zien aankomen en hadden het al zo’n beetje besloten en besproken ook met Toms vader, maar nu was het besluit definitief: we gaan NIET naar Mauretanië en Mali. We vinden het echt heel jammer, en balen er flink van, we hadden er zo naar uitgekeken om deze route te gaan doen. Hetzelfde geldt natuurlijk voor Nico en Rob. Maar…we mogen niet klagen, Marokko is een prachtig land, en we hebben nog lang niet alles gezien, dus we gaan ons hier de komende dagen nog zeker vermaken!

Dinsdag 26 mei. Nu we in Marokko blijven, hebben we de kaart en Lonely Planet maar weer eens flink doorgespit en een leuke nieuwe route uitgestippeld. Het wordt; Agadir, Casablanca, Meknes, en dan door de Hoge Atlas richting de woestijn. Vervolgens via Tinerhir (Gorge du Dades) en de Route du Kasbah, via Ouarzazate naar Marrakech om daarna terug te rijden naar Agadir. Vanuit Agadir zullen we zondag 7 juni weer naar Nederland vliegen.

Vanuit Tiznit zijn we naar de badplaats Agadir gereden. Daar hebben we heerlijk de hele middag op een terras in de zon gezeten, met uitzicht op het strand en de zee. Het is in Agadir behoorlijk toeristisch, een soort Lloret de Mar, we zijn er in ieder geval niet de enige Europeanen! We spraken op hetzelfde terras een Nederlands echtpaar. Zij hadden zojuist een 12-daagse busrondreis gedaan. Ze vonden het erg mooi, maar erg vermoeiend en de busritten waren ietwat spannend…ja, als je de buschauffeurs hier ziet rijden… Zij waren ook op plaatsen geweest welke wij in onze tour hebben bedacht. De Hoge Atlas, de woestijn en de Gorge du Dades schijnen prachtig te zijn, dus dat is fijn om te horen. De camping in Agadir zelf bleek helaas gesloten, dus zijn we ’s middags verder omhoog gereden langs de kust. Ongeveer 25 km boven Agadir troffen we een leuke camping, aan de rand van de bergen én met zwembad. We hebben daar 2 nachten geboekt, om daarna weer verder te rijden naar boven, naar Casablanca.

maandag 25 mei 2009

Door Afrika 2009 - Marokko - Fes

De 21e zijn we ’s morgens vroeg naar de medina in Chefchaouen geweest. We hebben de auto vlakbij de ingang van de medina geparkeerd, en meteen op onze GPS het waypoint genoteerd. Medina’s zijn een grote wirwar van smalle steegjes en straatjes, een plek waar je makkelijk de weg kwijt kan raken. In de medina waren vrij veel deurtjes gesloten, waarachter de kleine winkeltjes gevestigd zijn. Evengoed hebben we er even doorheen gewandeld, want in de ochtendzon zagen de blauwgeschilderde steegjes er weer prachtig uit. Na een kopje echte Marokkaanse muntthee en koffie zijn we weer naar de auto terug gegaan. Daar stond een ‘bewaker’ naast. Deze oude man in smoezelige Djellaba en met nog 4,5 tand vertelde dat hij op onze auto had gepast. Het was wel een vriendelijk manneke, dus hebben we hem wat dirhams gegeven voor zijn service. Hij was er helemaal blij mee, en toen we waren ingestapt in de auto, begon hij spontaan voor Toms raam een lied te zingen, in het Arabisch. Toen de man uitgezongen was, probeerden we de straat uit te rijden. Maar bij het kruispunt konden we niet verder, helaas, in het midden stond een man driftig zijn schaap over het kruispunt te trekken aan een touw, alleen had het schaap geen zin,hij bleef stokstijf staan… Komt er vervolgens nóg en man met een schaap aan een touw de weg oversteken, en gaat recht voor de neus van onze auto met de andere man een praatje staan maken! Ach het is en blijft grappig dit soort situaties, ze komen regelmatig voor en we kunnen er wel om lachen. Gewoon een beetje geduld hebben en na wat toeteren en gabaren kom je er uiteindelijk wel een keer langs hoor.



Ons volgende doel; Fès. Toen we ’s middags de stad binnenreden, op zoek naar Camping International, kwam er een Marokkaan op z’n brommertje naast ons rijden, hij vroeg waar we heen wilden, want hij zou ons wel voorgaan met de brommer om ons de weg te wijzen. En zo volgden wij Abdul op zijn brommertje naar de camping. Vlak voor de camping sprong er nog even en vriend bij Abdul achterop. Aangekomen op de camping vertelde de receptionist Hamid, dat de jongens wel te vertrouwen zijn, ze zijn geen officiële gidsen in Fès, maar leiden daar wel vaker toeristen rond. Dus hebben we een nacht op de camping geboekt, de auto geïnstalleerd en met Abdul afgesproken, dat we met zijn vriend Idriss, die ook Engels spreekt, die avond een rondleiding door de medina krijgen.

Om half 5 stond Idriss voor de poort van de camping. Hij regelde een taxi, en we reden daarmee met z’n 3en naar het deel van de stad waar de oude aardewerkfabriek staat. Daar aangekomen werden we verwelkomd door een meneer die ons de fabriek zou showen, en Idriss zou netjes op ons wachten bij de ingang. De man die ons rondleidde vertelde ons over hoe de aardewerken Tajines, mozaïektegels, potten en nog vele andere aardewerken spulletjes worden gemaakt. We mochten de ovens bekijken waarin het aardewerk wordt gebakken, het maken van de tajines en potten, het lokaal waar het aardewerk met de hand wordt beschilderd, en een hal waar de mozaïeksteentjes op maat worden gemaakt en hoe ze de prachtige mozaïeken fonteinen en omlijstingen voor bijvoorbeeld spiegels maken. Alles wordt hier met de hand gemaakt, wat een priegelwerk.

Na de tour in de aardewerkfabriek hebben zijn we samen met Idriss naar de ingang van de medina in het oude Fès gelopen. Daar begon toch wel een hele bijzondere avond. Wat een indrukken zeg! Idriss wist ons toch best veel te vertellen over de stad, de medina. Hij heeft ons door tientallen steegjes en straatjes begeleidt, waar tussen de mensenmassa’s regelmatig geschreeuwd werd dat je aan de kant moest gaan, want als je met je rug tegen zo’n muur van steegje ging staan, kon er net een pakezel langs. We hebben de plaats gezien waar de mensen kleding en kleden kleuren in kleurstofbaden, we hebben de moskeen bewonderd vanaf de zijingangen, we hebben een rondleiding gehad in een winkeltjes waar ze leren schoenen en tassen verkopen, en vanaf het dak een prachtig uitzicht mogen zien op de kleurbaden beneden. We hebben een ouderwets apotheekje bezocht, en daar uitleg over kruiden en geuren gekregen, en ook zijn we in een bakkerijtje geweest, een Koranschooltje, een werkplaats waar ze leer kleuren, een winkel waar ze spullen maken als banken voor en bruidspaar waarop ze moeten zitten tijdens de bruiloft, en nog veel meer. Op straat was er overal nougat te koop, verse munt, allerlei, schoenen, sieraden, sjaals, fruit, groente, vlees en ook bosjes afgehakte geitenpootjes en geitenhoofdjes, dat zag er vreselijk uit, maar volgens Idriss eten de mensen dat hier ’s morgens als ontbijt… Na onze tour heeft Idriss ons netjes bij een taxi gebracht die ons naar de camping bracht, en hij heeft nog even zijn nummer achtergelaten, voor als Toms vader en vriend ook een tourtje wil. Voor ons was het in ieder geval een onvergetelijke avond!

Door Afrika 2009 - Marokko - Chefchaouen

De 20e zijn we ’s morgens rond 8.00uur vertrokken richting Algeciras. Het was toch best wel weer spannend om de oversteek te gaan maken en de grens naar Marokko over te gaan, ook al is het niet meer nieuw voor ons. Onderweg zagen we her en der borden langs de kant van de weg waar je boottickets voor Marokko kan kopen. Dus besloten we deze keer de tickets bij en kantoortje aan de rand van een tankstation te kopen. Helaas spreken veel Spanjaarden geen Engels of Frans..het kostte dan ook enig handen en voeten werk…maar als resultaat: tickets voor de boot naar Ceuta om 10.00uur voor nog een mooie prijs ook.

Aangekomen op het haventerrein kwamen we in de rij voor de boot een Duits stel tegen van 80 jaar oud. Zij gingen met hun camper voor de 10e keer naar Marokko op vakantie. Achterop hun camper waren een stel fietsen geknoopt, die zouden ze bij een Marokkaanse familie langsbrengen, die ze al en paar jaar kennen. Leuk om hun verhalen te horen en hoe enthousiast ze zijn, het is toch fantastisch als je zo oud bent en nog zo kan reizen en genieten samen.

Op de boot was het vrij rustig. Dat gaf wel een goed gevoel, want dan zou het bij de grens ook wel eens rustig kunnen zijn. Na ruim een half uur schommelen op de ferry van Balearia konden we aan wal in de Spaanse enclave Ceuta, en kwamen we na een kwartier rijden bij de Marokkaanse grens. En ons gevoel was juist, het was er niet zo druk, zelfs niet zo rommelig als in 2007. We werden maar 1 keer aangeklampt door een mannetje, die ons voor geld wel even zou helpen met alle papierhandel. We dachten het prima zelf te kunnen regelen met onze Afrika ervaring, dus toen het mannetje ons riep dat we met hem mee moesten naar de medische post, hebben we hem vriendelijk bedankt voor zijn diensten. Alleen bleek later, dat hij toch wel gelijk had, want toen we met onze paspoorten bij het loket van de politie aan kwamen, werden we direct doorgestuurd naar de medische post…vreemd, want dat hebben we nooit eerder meegemaakt. Meteen hebben we onze gele boekjes te voorschijn gehaald om aan te tonen dat we echt wel alle benodigde vaccinaties hebben gehad. Maar toen werd pas duidelijk waar het om ging…er was grote angst voor de Mexicaanse griep. We werden verzocht in een rij aan te sluiten, om vervolgens 1 voor 1 dor een soort tunneltje te lopen welke je temperatuur meet. Aan het einde van het tunneltje stond een vriendelijk lachende Marokkaan in witte doktersjas te gebaren of je door mocht lopen of niet. Gelukkig stak meneer zijn duim omhoog toen wij door het tunneltje kwamen…en konden we weer verder met de rest; onze persoonsgegevens registreren bij de politie en de auto registreren bij het douanekantoortje. We werden tussendoor nog even aangesproken door een Nederlandssprekende Marokkaan, genaamd Moustafa, na gezellig en praatje te hebben gemaakt over onze reisplannen, heeft hij ons zijn telefoonnummer gegeven, hij ging familie opzoeken in Casablanca, dus mochten we hem ergens voor nodig hebben…toch erg aardig van hem. Na een uur waren we ongeveer klaar met alle zaken bij de grens, ondanks de griep-controle waren we verbaasd hoe soepel het allemaal ging.

In Marokko aangekomen, zagen we dat er in de afgelopen 2 jaar flink is gewerkt; de weg richting Tetouan en de rotondes zijn enorm opgeknapt. De perken zijn netjes gemaakt met mooie planten en bloemen, en er staan sierlijke straatlantaarns. En je kunt tegenwoordig zelfs via een snelweg van Tetouan naar het zuiden. Wij hadden ons voorgenomen om nog eens terug te gaan naar Chefchaouen, waar een leuke camping is en daar vlakbij een sprookjesachtige medina. Na nog even luxe wat boodschappen te hebben gedaan bij de ‘Marjane’ (vergelijkbaar met een Franse ‘Le Clerc’) en wat euro’s te hebben gewisseld voor dirhams, zijn we de bergen achter Tetouan ingereden richting Chefchaouen.

We hadden op de kaart een leuke gele regionale weg gezien, dat leek ons wel wat. En het bleek een echte Afrikaanse regionale weg; zigzaggend om wat potholes reden we dwars door kleine dorpjes de bergen in. Onderweg zwaaiden kindjes naar ons, en volwassenen die op hun ezels bossen takken aan het vervoeren waren knikten vriendelijk. Het was oppassen, want op de weg liepen regelmatig kuddes geiten, schapen, en ook kippen en honden. De ezel was hier trouwens hét vervoermiddel, auto’s zagen we hier bijna niet. Later bleek ook waarom…na een prachtige route tot ongeveer 1200m hoog, kwamen we bij een soort ommuurd station met zendmasten uit, een doodlopende weg! Gelukkig liep er een jongen rond die ons de weg wel kon vertellen; helemaal terug…tot aan Tetouan. Ach, bergafwaarts gaat altijd beter dan berg op. Weer aangekomen bij het begin van deze weg, zijn we ditmaal via de N13 naar Chefchaouen gereden, ook een mooie route hoor. In het voorjaar is hier alles groen, alles staat in bloei, en langs de kant van de weg kun je nu allerlei soorten fruit en olijven en dadels kopen, verser kan het niet. Vanwege het tijdverschil tussen Spanje en Marokko hadden we deze dag 2 uur extra. Dat was best fijn, aangezien onze d-tour bijna 2 uur extra tijd had gekost. Halverwege de middag zijn we op Camping Azilan in Chefchaouen neergestreken, en hebben daar heerlijk geluierd onder de bomen in de schaduw tot zonsondergang.

Door Afrika 2009 - Europa


Wat heerlijk om weer naar Afrika te gaan! Na een paar maanden voorbereiden, zijn we 15 mei dan eindelijk vertrokken, met een volgeladen Land Rover en vol goeie zin! Ons plan was om dinsdag de 19e de oversteek nar Marokko te maken. Aangezien het vanaf Zuid-Frankrijk prachtig weer bleek, zijn we niet iedere dag tot ’s avonds laat doorgereden, maar tot in de middag, om nog lekker van de zon te kunnen genieten.


Vanaf dag 1 hebben we gezellig op campings gestaan. Heerlijk iedere dag buiten eten en wat is weer oud en vertrouwd om in ons daktentje te slapen, wat zijn we blij dat we hem na de vorige reis niet hebben verkocht! We hebben in Frankrijk 2 nachten gekampeerd en daarna nog 2 nachten in Spanje. De laatste nacht stonden we op een leuke camping aan de Costa del Sol, op ongeveer een uur rijden vanaf Algeciras. Op de camping hebben we de kaarten van Europa terug in de krat gedaan, en de kaarten en boeken van Marokko te voorschijn getoverd. Nog wat laatste boodschapjes gedaan, en zo waren we wel klaar voor de oversteek.

vrijdag 15 mei 2009

Weer op weg

Na een geweldige reis in 2007, gaan we ook in 2009 weer op avontuur door Afrika.
In ruim 3 weken zullen we met onze Land Rover vanuit Alphen aan den Rijn naar Mali rijden.

16 mei vertrekken we vanuit Alphen aan den Rijn naar het zonnige zuiden. We hopen in het begin van week 21 de oversteek van Spanje naar Marokko te maken. Van Marokko hebben we tijdens de vorige reis door alle ‘haast’ niet zoveel gezien, terwijl het zo’n prachtig land is. Dat gaan we deze keer dus goed maken. Eind mei rijden we via Western Sahara naar Mauretanië, en vervolgens in een paar dagen naar Mali. 5 juni vliegen Toms vader en vriend Rob naar Bamako. Daar zullen wij gezellig samen een paar dagen doorbrengen én onze reisverhalen bespreken. Wij vliegen dan 8 juni terug naar Nederland, want vanaf Bamako nemen Nico en Rob het over; zij rijden dan de Land Rover terug naar Nederland.