vrijdag 29 juni 2007

DRC - Democratic Republic of Congo – deel 1

Na 2 weken in Brazzaville konden we maandag 4 juni eindelijk weer verder. Van Brazzaville naar Kinshasa, de Congo-rivier oversteken, is niet zomaar iets. We hadden van andere reizigers al gehoord dat het hectisch zou zijn op de boot en in de haven, nou… niks is minder waar, wát een belevenis!

We waren die maandagochtend al om 07.00uur op de haven in Brazzaville, om alle formaliteiten te regelen. Tussen de vele rondhangende havenmedewerkers gingen we op zoek naar de douane en gendarmerie. Het was totaal niet duidelijk welke volgorde qua registreren we moesten hanteren, iedereen vertelde ons wat anders, we werden van het kastje naar de muur gestuurd. Maar tegen 09.30 uur hadden we de havenbelasting betaald, een douanestempel gekregen én de gendarmeriestempels, zodat we door mochten naar de kaartverkoop, voor een kaartje van de boot van 12.00 uur. Toen we net de auto hadden geparkeerd, werden we teruggestuurd door een agent, we moesten een tweede stempel in onze Carnet de Passage hebben, zei hij. Hij kon ons niet uitleggen waarom, maar het moest écht! Vreemd, want bij andere grensovergangen wordt maar 1 stempel gezet. Enfin, wij terug naar het douanekantoor voor een 2e stempel. De agent ter plaatse wist eigenlijk ook niet waarom…Maar na navraag bij zijn collega’s zette hij toch een prachtige 2e stempel in de Carnet. We weten nog steeds niet waarom…in ieder geval was de agent bij de kaartverkoop tevreden.

In de haven hebben we 2 Slowaakse overlanders, Henry en Matthus, ontmoet. Zij zijn ook onderweg naar Zuid-Afrika met hun Jeep. We hebben onze auto’s geparkeerd naast het kaartenverkooppunt, een kaartje gekocht en daar gezellig samen gewacht op de boot, al kijkend naar hetgeen er om ons heen gebeurde…

Op het haventerrein liepen politieagenten te schreeuwen, al zwaaiend met een riem in de hand, om de weg bij de poort naar de boot vrij te houden. Steeds als er iemand naar hun idee in de weg liep, renden ze op de mensen af en duwden ze hen aan de kant. Het ergst was het moment dat de boot vanuit Kinshasa in de haven arriveerde. Tientallen mensen kwamen tegelijk de boot af, ze renden voor hun leven, om proberen aan de agenten te ontsnappen. Deze mensen bleken illegaal te zijn overgestoken, om proberen een beter leven te beginnen aan de andere kant van de Congo. Er werden gigantische klappen met de riem uitgedeeld, vreselijk om te zien en te horen. Henry probeerde het nog te filmen, maar dat was niet zo handig, hij werd meteen door een agent meegenomen naar het politiekantoor. Gelukkig mocht hij snel weer weg, maar hij heeft wel zijn filmpje moeten wissen.

Om 12.00 uur ging de poort naar de boot open, en werden we door een paar agenten naar onze plaats op de boot gewezen, voorin op het dek, tussen alle mensen en goederen. Wat een happening zeg, honderden mensen op elkaar gepropt, goederenkarretjes, mannen met meerdere zakken rijst op hun rug van 50 kg per stuk, oude krom lopende vrouwtjes met zware manden, moeders met huilenden kindjes, en vele gehandicapte mensen die door andere mensen op hun rug de boot op werden gedragen. En, niet te vergeten een stuk of wat agenten, die al zwaaiend met hun gummiknuppel of riem de boel onder controle probeerden te houden. We kwamen ogen tekort.

In Kinshasa aangekomen, zagen we de kogelgaten in de muren rond het haventerrein, in maart hebben hier nog flinke gevechten plaatsgevonden. Henry en Laura moesten lopend tussen de goederen en mensen de boot af, onder begeleiding van een agent, om de papierhandel in het havenkantoor te regelen. Er werd ook gevraagd om onze vaccinatieboekjes. De eerste keer dat we moesten aantonen dat we geen cholera hebben (stempel: “ cholera not indicated” ). Wij hadden dit gelukkig van te voren geregeld in Nederland, maar Henry en Matthus hadden zo’n stempel niet. Ze moesten daarom betalen aan de Hygiëne Agenten, een boete. Kijk, als je nu moet betalen om een test in het ziekenhuis te doen, om zo aan te tonen dat je echt geen cholera hebt, dan is het te begrijpen, maar nee dat was niet belangrijk voor hen, ook al heb je wel of geen cholera, je moet gewoon betalen, dan mag je verder. Wat een aparte wereld toch. En na een lange discussie werden ze alsnog zonder te betalen en zonder stempel doorgelaten...

Tom en Matthus hadden de auto’s van de boot af gereden. En toen we weer bij elkaar waren op het haventerrein na alle papierwerk, zijn we naar de mission in Kinshasa gegaan. Het was toch al te laat om door te rijden naar Matadi, onze volgende bestemming. Na 14 dagen hotel en ziekenhuis in Brazza eindelijk weer kamperen op een parkeerplaats en slapen in ons eigen vertrouwde daktentje!

De dag erna vroeg vertrokken naar Matadi, om de visa voor Angola aan de vragen. De Slowaken nemen helaas een andere route richting het zuiden; de route via Lubumbashi naar Zambia, een slechte weg met veel modder schijnt. Nou, voor ons geen optie, na de vorige Kongo kunnen wij voorlopig geen modder meer zien!!

Onderweg hoorden we een vreemd geluid onderin de auto, het kraakte wanneer we boven de 60 km per uur reden. Aangekomen in Matadi bleek dat de oliekering tussen de aandrijfas en de tussenbak was gaan lekken, dat zou het geluid kunnen veroorzaken... We verbleven bij de mission. De mensen daar wisten een paar garagejongens die ter plekke een nieuwe kering voor ons hebben geplaatst. Dit duurde iets meer dan 1 dag, dus donderdag de 7e zouden we naar Angola kunnen gaan.

De visa-aanvraag voor Angola was wel bijzonder. We moesten een brief schrijven met de reden van ons bezoek. Daarna werden we verzocht wat formulieren in te vullen, en als laatst kregen we een interview. Na uren wachten in de wachtruimte van de Ambassade, mochten we met z’n 2en in een kantoortje plaatsnemen, aan een groot bureau. Tom op de ene hoek met de visadame, en Laura op de andere hoek met een assistente. De gekste vragen werden op ons afgevuurd: “ Hoe heet de broer/zus van je vader, en van je moeder? En wat is hun adres? Wat is je achternaam? Waar woon je, en in welke provincie precies?” Ze controleerden alle antwoorden met de door ons reeds ingevulde formulieren, alsof we een examen moesten afleggen. Maar dankzij deze nutteloze vragen en antwoorden waren wij woensdag middag toch mooi eigenaar van 5daagse transitvisa.

Donderdag 7 juni vroeg op, eindelijk op weg naar Angola. We hadden stiekem toch nog wat twijfels over de reparatiekunsten van de garagejongens. Zou het probleem nu echt wel verholpen zijn… Afgesproken met z’n 2en dat we het zouden proberen, en als we het niet vertrouwen, terug gaan naar Matadi. Angola is namelijk een groot land, ze spreken er alleen Portugees (wij niet), de wegen zijn er erg slecht, en je moet nog maar afwachten of je een goede garage vindt als je autopech krijgt.

Na ongeveer 30 kilometer hoorden we het geluid onderin de auto wéér... Meteen omgekeerd en richting de haven gereden om naar mogelijkheden voor verscheping te informeren. We hadden de dagen ervoor al gemerkt dat er geen echte garages zijn in Matadi. Misschien zou verscheping dan een betere oplossing zijn, dachten wij, zodat we bijvoorbeeld in Namibië de auto bij een échte garage zouden kunnen brengen.

Matadi is een havenstad, dus we zijn meteen bij een paar kantoren van grote verschepingsbedrijven, zoals Maersk en Nile Dutch, naar binnen gelopen. Toch wel raar om te ondervinden dat we in deze kantoren als blanke toeristen, zomaar voorbij lange rijen met wachtende locals mogen lopen. Het voelde wat onwennig, maar we werden erg vriendelijk geholpen. We hebben gevraagd of we onze auto naar Namibië kunnen verschepen, om Angola over te slaan. Maar Namibië was helaas niet mogelijk, wél een verscheping naar Nederland of naar Zuid-Afrika. Onze eindbestemming is Zuid-Afrika dus dat was hem niet, en naar Nederland verschepen…neeehhhh, dat was hem ook niet. Medewerkers van het verschepingsbedrijf Nile Dutch vertelden ons dat ze wel een garage wisten in Matadi, de enige garage die ze vertrouwen, waar zij zelf ook wel hun bedrijfsauto’s laten repareren. Dat klonk goed, dus toch maar even een afspraak gemaakt met deze garageman, zodat we daarna mooi zouden kunnen beslissen wat te doen; de auto verschepen of laten repareren.

Dezelfde middag zijn we naar de garage gegaan. Nou ja garage…naast de straat is een zandpad, en als je tussen een houten winkeltje/terrasje en een verrotte caravan door rijdt, kom je bij de “garage” uit…een soort zandvlakte of eigenlijk meer een autokerkhof, aan de rand van een hele steile helling. Administratiekantoor+opslag is een klein houten hutje met een notitieblok, rekenmachine, een pen, en wat gereedschap. Een grote ijzeren tafel aan de rand van de helling fungeert als werkbank. Dit gaf even een goed gevoel maar niet heus, maar ja, wie niet waagt wie niet wint..toch?

De garageman ging meteen met Tom en de Patrol op pad, om de geluiden in de auto te kunnen horen, en te bepalen wat nodig is qua reparaties. Hij kon het probleem snel oplossen, zei hij, want het was slechts een kwestie van een paar lagertjes en een andere koppelingsplaat. Dit zou maar 3 dagen kosten, gelukkig, we waren al dat wachten bij garages nu wel erg zat. Een beter en leuker plan dan verschepen, vonden we, dus we zijn akkoord gegaan met het voorstel van de garageman. Wel 1 minpuntje; we moesten de auto daar achterlaten. Dat is best lastig als je al je spullen én je daktent in/op je auto hebt. Maar, we hebben de nodige spullen eruit gehaald en zijn naar de mission gelopen. De bewakers moesten al lachen toen we daar weer arriveerden; “Jullie waren toch weg..?” Het verhaal uitgelegd, en een kamer in een van de missiongebouwen geregeld voor een paar nachten.

Vrijdagochtend is Tom vroeg naar de garage gegaan om de garagemensen en onze auto in de gaten te houden. Laura had haar eigen ochtendprogramma: lopend de stad in, op zoek naar een bank, en naar de Ambassade van Angola; de visa lopen t/m zondag 10 juni, en 10 juni vertrekken we pas.

Een blanke die door Matadi wandelt krijgt erg veel aandacht, er werd er overal “Tssssst!!!”, “Mundele!” (= blanke) en “Bonjour toerist!” op straat geroepen, en sommige mensen lopen “gezellig” een stukje met je mee. Bij de Ambassade van Angola werd Laura verteld dat we ons geen zorgen hoeven te maken, dat de 5 dagen pas ingaan vanaf de datum van entree. Na een bezoekje aan de Ambassade is Laura naar de RAWbank gegaan, om geld op te nemen voor de garage.

In de bank werd ze uitgenodigd op het kantoor bij de directeur en Rhetish, hij is daar controller. Ze schrok, want dacht dat er iets mis zou zijn met de creditcard, maar ze waren gewoon nieuwsgierig wat een toerist in een gat als Matadi doet… Na een uitleg over de reis, de auto, en nu de garage, waren ze helemaal enthousiast, en mocht Laura gratis gebruik maken van het internet op het kantoor. Rhetish komt uit India, en werkt al 2 jaar voor deze bank in Matadi. Hij vertelde dat hij het eerste halfjaar een hekel aan de stad had, daarom was hij zo benieuwd wat wij ervan vinden. Hij vond het erg leuk en ook heel normaal om een toerist een te helpen en een beetje in de watten te leggen, in India zien de mensen toeristen namelijk als een god vertelde hij. Dus daar zat Laura dan, luxe in een dikke stoel achter een groot bureau te internetten, in een met airco gekoeld kantoor.

Even later kwam de directeur met een grote glimlach op zijn gezicht het kantoortje binnenlopen. “Ik heb mijn nichtje aan de telefoon, ze woont in Nederland, dus ik dacht misschien wil je wel even met haar kletsen, gezellig met iemand van je eigen taal” Zo maf, maar ook zo schattig dat hij dit regelde, om even met een wildvreemde vrouw uit Nederland te praten over Matadi en de Afrikareis, en ze was, net als haar oom, erg enthousiast.

Bij de garage aangekomen, hebben we elkaar de belevenissen van de dag verteld. Tom had weer een origineel ochtendje “garagehangen” achter de rug. Ze waren niet erg opgeschoten, de versnellingsbak was er nog niet eens onderuit.

Enfin, samen de rest van de middag “garage gehangen”; Laura al lezend op een houten bankje tussen 2 oude krotten van auto’s, en Tom liep wat rond onze auto met zijn Nissan Patrol-handboek, zodat hij de garagejongens af en toe wat uitleg kon geven, want de kennis was bij hen ver te zoeken.

Omdat Rhetish zo vriendelijk had geholpen deze ochtend in de bank en hij had gezegd “Als je iets nodig hebt of vragen hebt, bel me maar”, hebben we hem gebeld of hij een leuk restaurant wist, en of hij mee uit eten wilde met ons, als niet-Matadiërs. Hij vond het een goed plan. Zo zaten we die avond gezellig met z’n 3en te eten in een restaurant met uitzicht over de haven. Rethish wist ons aardig wat spannende en ook leuke verhalen te vertellen, over Matadi. Ook hij heeft dagelijks te maken met de best vervelende houding van de mensen in DRC; te laat komen, niet luisteren naar wat je vraagt of zegt, altijd maar om geld of kado’s vragen, en liegen. In een van onze reisgidsen staat niet voor niets als omschrijving “Matadi=corrupt”. Knap dat hij het zolang uithoudt hier.

Zaterdag 9 juni, dit zou onze laatste dag garagehangen zijn…dachten we. Tom was weer vroeg naar de garage gegaan. Laura heeft geprobeerd om de inmiddels opgestapelde was weg te werken in de badkamer van de mission. Niet handig als je spullen voor het wassen nog in de auto liggen bij de garage. Dus, net als de Afrikaanse vrouwen hier, van die kleine Omo-wasmiddelzakjes op straat bij en stalletje gekocht, en in een oude emmer van de mission een poging tot wassen gedaan. Wat een gedoe; 5 minuten water en dan was het op, en dan met mazzel na een paar minuten later weer een klein beetje water. Daar sta je dan met je in-ge-Omo-de kleren onder de douche, klaar om ze uit te spoelen. Maar weet je, we raken er inmiddels al aardig aan gewend om met kleine hoeveelheden water om te gaan, zelfs uitspoelen van de was hoeft niet meer zo grondig als dat we in het begin van onze reis vonden. Als er wat extra zeepresten in je kleren achterblijven, dan voelen ze lekker zacht en ook al krijg je met een handwasje niet altijd alle vlekken eruit, je kleren ruiken ze tenminste schoon!

Onderweg naar de garage liep er een groep kleine kindjes vlak naast Laura op straat. Een “Mundele” met een rugzak op, die in de hete zon de berg op slentert, dat is toch geweldig interessant? De kindjes hadden grote lol; Mundele inhalen, dan stoppen, Mundele bekijken, “good morning” roepen. Zodra Laura dan “good morning” terug riep, schaterden ze van het lachen, de Mundele sprak tegen ze, wat een lol!

Eind van de middag begonnen we ons al wat meer zorgen te maken, zou het dan toch een afspraak op z’n Afrikaans (tel er minstens een paar uur of een dag bij) zijn..? Het schoot niet erg op. We hadden het gevoel dat het nooit af zou komen vandaag. Ja er werd hard gewerkt, door wel 2 jongens. De andere 10 jongens stonden erbij en keken ernaar. 1 Jongen ging zelfs naar de kapper onder werktijd; er werd een krukje vlak naast de auto gezet, waarop hij door een kapper ter plaatse werd geschoren en geknipt! En de eigenaar…die was weg…

Onze ongerustheid werd nog even onderbroken door een luid gefluit, getoeter en gezang op straat; een hele groep mensen sprong en danste vrolijk door de straat, voorop een persoon die een met bloemen versierde foto omhoog hield, daarachter een paar personen die een lijkkist droegen, en een andere persoon filmde het geheel. Toen we de jongens bij de garage vroegen, zeiden ze; “Ja dat is dé manier van afscheid nemen van een overleden familielid in DRC”.

De eigenaar van de garage kwam pas om 19.00uur opduiken, hij was op zoek geweest naar wat onderdelen voor onze auto, en een nieuw achterlicht (deze was de afgelopen nacht van onze auto gestolen toen hij bij de garage stond) maar dat was helaas niet gelukt. Nog geen achterlicht dus, en er lagen nog téveel onderdelen naast de auto, die toch echt ónder de auto horen te zitten om verder te kunnen rijden…Angola moet nog even wachten helaas…

Geen opmerkingen: