zaterdag 31 maart 2007

Mali-Benin 1-1

Sinds het begin van onze reis zijn we nog niet zoveel vriendelijke en oprechte mensen tegen gekomen als in Mali. Bij de grensovergang werden we vriendelijk geholpen, onderweg werden we geholpen door dorpsbewoners toen we een lekker band hadden, mensen wijzen je de weg zonder om cadeaus te vragen en werkelijke alle bewoners uit de kleine dorpjes zwaaien vriendelijk naar ons alsof ze ons al jaren kennen.

Toch maar besloten om niet meteen vanaf de grens door te rijden naar Bamako, maar om onze eerste ‘echte’ lekke band te laten plakken in Kayes, om daar ook meteen een nacht te verblijven. Het is wel duidelijk laagseizoen, want wij waren de enige gasten en het sanitair was ook niet berekend op gasten, denken wij.

De volgende dag proberen de warmte voor te zijn, en toch maar om 7 uur in de auto gestapt, voor de route naar Bamako. Onderweg kwamen we Richard weer tegen, een Engelse motorrijder op doorreis, die ons vertelde over een geschikte plaats om de kamperen in Bamako, waar een aantal andere Afrikaoverlanders zouden staan.


Bamako is een typische Afrikaanse stad, veel verschil tussen arm en rijk en vooral heel veel vervuiling en heel druk verkeer. Er passen altijd meer auto’s op een weghelft dan dat wij in Europa voor ogen hebben. Je hebt in ieder geval de zekerheid, welke weg je ook inslaat er zit altijd een brommer in je dode hoek.


De camping is gelegen op een prachtige plaats aan de Niger, in de buurt van het centrum en heeft een schoon zwembad. Dit was toch erg fijn, want dat kon goed compenseren met het gebrek aan water voor de douches en toiletten. Hier hebben wij Julie en Keith (uit Schotland en Ierland)ontmoet, ook zij gaan naar Zuid-Afrika met ongeveer het zelfde tijdschema. Toch prettig want nu kunnen wij door de moeilijke landen in konvooi rijden. Dus vanaf half april hebben wij reismaatjes tot na Angola.

Tijdens ons verblijf in Bamako hebben we een aantal uitstapjes gedaan, een traditionele Malinese uitgaansavond, met een gaar taxibusje het centrum in geweest; uit eten en daarna een openlucht muziekoptreden.

Het meest bijzondere was toch wel de internationale voetbalwedstrijd Mali–Benin. De uitslag was 1-1, niet echt bijzonder, maar de sfeer daarin tegen was super. De kaart verkoop was een grote chaos, en de entree nog groter. Eenmaal in het stadion was er geen plaats te vinden. Dit kwam waarschijnlijk door ons gebrek aan kaartjes...door de drukte was het niet mogelijk om kaartjes te kopen, en had onze gids maar bedacht om maar gewoon door te lopen. Het helpt dan ook wel om de blanke toerist te zijn. Na lang zoeken hadden we zelfs een ‘zit’plaatsje gevonden. Onze gids had ons gewaarschuwd dat er na afloop van de wedstrijd wat problemen zouden kunnen komen, dus voor het einde van de wedstrijd hadden we het stadion verlaten om te proberen een taxi te vinden. Met ons waren er slechts 10.000 andere personen die dat bedacht hadden, dus de taxi’s zaten al snel vol. De Mercedes busjes met plaats voor 20 mensen (MB100) zaten snel vol, maar op het dak passen minstens evenveel mensen, en op de achterbumper kunnen ook nog zeker 10 mensen hangen... Wij hadden bedacht dat dit niet de veiligste manier was om naar de camping te komen, dus na een uurtje gewacht te hebben, was er nog 1 taxi over, en die kon onze Europese prijs niet weigeren. Ondanks alle risico’s en ontberingen was het super om een internationale wedstrijd live mee te maken.
Na deze avonden hebben wij tijdelijk afscheid genomen van Keith en Julie om onze weg te vervolgen richting Djenne, Mopti, en Pays de Dogon.

Djenne staat bekend om de grootste en oudste moddermoskee van Mali. Op aanraden van een hotelier hebben we gekozen een piste te nemen naar Djenne, om in eerste instantie de toeristenpont te vermijden, en het echte Mali te zien.
Het was inderdaad een prachtige route, en na 6 uur over 100 km gedaan te hebben (we waren een beetje verdwaald) hadden we 20 kilometer buiten Djenne in het wild ons tentje maar opgezet. Het was een leuke lokatie met veel bomen, maar ook veel sporen van koeien en geiten. Daar hadden we eigenlijk niet zozeer over nagedacht. Gedurende de avond hebben we regelmatig bezoek gehad van de lokale bevolking, die gezellig een praatje kwam maken en naar ons, rare buitenlanders, kwamen kijken. Hun veestapel volgde die nacht; lekker grazen rondom de auto en het lekkerste gras staat toch altijd in de buurt van de ladder. Ondanks dat dit ten koste gaat van de nachtrust, was dit onze eerst ervaring met het échte wild… Laat de leeuwen maar komen, of niet...

Djenne is een toeristenval bij uitstek. De Moskee is mooi maar niet toegankelijk, en om richting Mopti te gaan is een pont noodzakelijk, en ja die gaat alleen bij voldoende belangstelling. Tijdens de wachttijd kan alles verkocht en gekocht worden, van kettinkjes, eten tot de gemiddelde huwelijksafspraken. In Mali is mij al een aantal keer een vrouw aangeboden, en de vraag of Laura te koop was, is hier schijnbaar geen onbeleefde vraag.



Na Djenne waren we snel richting Mopti gegaan. In deze plaats en in het gehele Pays de Dogon is een overschot aan gidsen, dus het was een beetje moeilijk te genieten in Mopti van de bootjes en het water. Iedere stop hingen er een aantal gidsen aan de auto. Mopti staat bekend als het Venetië van Mali door alle punter-achtige bootjes; piroques. Uiteraard waren we ook op de camping niet veilig voor de gidsen. Het meest gebruikte argument was dat het niet mogelijk is om het Pays de Dogon te bezichtigen zonder gids. Gedeeltelijk is dat wel de waarheid omdat je in Pays de Dogon ook gestalkt wordt door gidsen. Wij wilden vooral de huisjes van de Tellem
mensen zien. De Tellem, een volk wat ook in het Dogongebied leefde, hebben in vroegere tijden huisjes gemaakt, hoog in de steile berghellingen, de meeste zijn nog steeds niet bereikbaar. De Dogon dachten daarom dat deze mensen konden vliegen of magische krachten gebruikten om in hun huizen te komen…


De nacht hebben wij doorgebracht in een typisch campement, het vinden van een campement is niet moeilijk, maar het werd al snel lastig op het moment dat wij de auto op een binnenplaats wilden parkeren. Al snel waren alle kinderen uit het hele dorp verzameld rond de auto en we hebben nog nooit zoveel verschillende aanwijzingen tegelijkertijd gekregen. Het was voor de kinderen ook raar dat zij niet op de auto mochten klimmen (?!!) dus over en weer een klein beetje miscommunicatie maar uiteindelijk een goede en leuke plek gevonden. Zelfs een traditioneel hapje meegegeten met de familie in het campement, een warme en grijze meelsubstantie met daarbij een vis-baobabbladerensausje. Leuk om mee te maken, met zn allen eten uit een grote tobbe, gewoon met je handen, alleen lekker is anders vonden wij.


De grens met Burkina Faso was een super snelle en vriendelijke grens, wederom hoefden wij niets te betalen. Dit keer hebben wij zelfs 2 broden gekregen van de politie. Dit is was een schok en een bevestiging van ons goede gevoel over Mali .

De Google Earth Waypoints van Mali vind je hier.

dinsdag 27 maart 2007

Senegal

NA NGA DEF! (hallo in Wolof, de meest gebruikte taal in Senegal)

Van 9 tot en met 21 maart zijn we in Senegal geweest, waarvan 1 week bij Camping Zebrabar, aan de rand van Parc National de la Langue Barberie(bekend om vele vogelsoorten) vlakbij Saint-Louis. Een vriendelijk zwitsers echtpaar runt deze gezellige camping met bar;een plek waar veel Afrika-overlanders zoals wij komen. Eindelijk weer eens warme douches en schone toiletten, wat een luxe. Een heerlijk weekje gerelaxed; in De Senegal gezwommen, tot laat geborreld en spelletjes gedaan in de bar met Freya, Lander en andere (ook Nederlandse)campinggasten.

Tom en Lander zijn zelfs nog een middag mee geweest met een visser en zijn hulpjes, ze hebben samen met een boot op de Senegal gevist(de netten en lijnen die overdag waren uitgezet binnengehaald) En de vangst…die werd die avond op een kampvuur op het strand voor ons allen klaargemaakt…een unieke ervaring!




12 en 14 maart leek het voor ons wel Sinterklaas. Op de camping kwam een grote groep Nederlanders van de Amsterdam-Dakar-Challange, dat was wel even gezellig. Met veel een praatje gemaakt en elkaars auto’s bekeken, en omdat zij al bijna op hun eindbestemming waren, en bepaalde dingen niet meer zouden gebruiken, hebben ze ons blij gemaakt met unoxworsten, soep, duo penotti, pindakaas, jerrycans, een extra waterzak en wat Nissan Patrol onderdelen, nogmaals bedankt mensen!!!

Reizen is trouwens niet alleen luieren, reizen is óók werken ontdekken we nu wel; we hebben in deze week de auto schoongemaakt en heringericht na een aantal stoffige en stuiterige dagen, was gedaan, voorraad eten weer bijgevuld in de miniwinkeltjes en marktkraampjes van Saint-Louis, (om eten te kopen, dat is toch elke keer weer een belevenis in Afrika, je moet je gevoel voor hygiene écht overboord gooien hier, en je hebt hier veelal een neusknijper nodig…maar tot nu toe eten we evengoed nog verse groenten/vlees)en we hebben in de werkplaats op de camping de chasissteunen van de auto laten vervangen. De eigenaar had geregeld dat we zijn lasser wel een paar dagen mochten lenen, onder voorwaarde dat de lasser tussendoor, bij de geplande werkzaamheden van de watertoren op de camping zou helpen. Om te voorkomen dat we bijna 3 dagen de auto kwijt waren, zijn Tom en Lander samen bij de eigenaar “in dienst” gegaan, zodat de lasser door kon werken en de auto alsnog in 2 dagen klaar was.

Zo zijn we 16 maart uitgerust, opgeruimd, én met nieuwe chasissteunen weer op pad gegaan; naar Dakar op de visa voor Mali aan te vragen. Toch best spannend om de eerste keer een visum aan te vragen bij een ambassade (Mauritanië aan de grens geregeld en Marokko en Senegal geen visum nodig), maar het verliep vrij soepel; formulieren invullen (persoonsgegevens, wat is de reden van je bezoek, wat doe je voor werk, hoe heet je vader en je moeder, ja ze willen aardig wat van je weten..) dan betalen en paspoorten inleveren. Omdat de visa pas 19/2 klaar zouden zijn, hebben we het weekend in Dakar en omgeving doorgebracht.

Zo zijn we naar Lac Rose geweest, ook beroemd als eindbestemming van dé jaarlijkse Dakar Rally. Omdat het water hier 10 x zouter is dan de oceaan, en door de hoge concentratie mineralen, ziet het meer er roze uit wanneer ’s middags de zon hoog staat. Een heel vreemd, maar prachtig gezicht! Langs de kant van het meet zie je tientallen bergjes zout. De lokale vrouwen verzamelen hier het zout en doen dit vervolgens in zakken voor de verkoop.


Na een nachtje op en camping met uitzicht op Lac Rose, hebben we een opvangcentrum voor reuzenschildpadden bekeken, Le Village des Tortues, en zijn daarna weer naar Dakar gegaan.

In Dakar heb je voornamelijk hotels, geen campings, dus besloten we op zoek te gaan naar een hotel met “campingmogelijkheid” zoals het in onze reisgidsen staat beschreven. Rijden door Dakar is eigenlijk meer slalommen, scooters, auto’s, vrachtwagens, karretjes met ezels, scooters en overvolle taxibusjes en daartussen straatverkopers… Nu zijn we inmiddels al wel wat gewend hieraan, maar het was hier toch een slagje erger vanwege de wegwerkzaamheden. Op een gegeven moment reden we met zo’n 10 auto’s naast elkaar op de weg om ergens in te voegen, en tja, dan is het net als alle anderen, keihard toeteren+duwen, en dan kom je er wel.

Tijdens de rit, bij elk stoplicht en kruising, groots bezoek van straatverkopers aan de autoramen, een afstandsbediening? we have no tv! Klerenhangers? We do not have a closet! Of ze vragen of ze je schoenen mogen poetsen, ookal dragen we slippers..! Zelfs jochies die op straat proberen vogeltjes te verkopen, 100 kleine gele soort parkietjes in een hokje gepropt…we zitten dan al te grappen..”zou je hem dan in een zakje meekrijgen als je er een koopt..?” maar eigenlijk is het gewoon heel zielig.

Enfin, we hebben de “camping” uiteindelijk gevonden, een stuk grond naast een strand en restaurant, van het restaurant mochten we dan het toilet en de openlucht(strand)douche gebruiken, er was zelfs een nachtwaker. Nog een mazzeltje op deze camping; we bleken gratis te kunnen internetten via een draadloos netwerk uit de buurt wat blijkbaar niet beveiligd was.

Dit weekend ook nog een dagje Ile de Goree gedaan, het voormalig slaveneiland voor de kust van Dakar. Een heel toeristisch uitje, maar ook erg leuk om gezien te hebben; schattige straatjes en steegjes met koloniale huizen in vrolijke kleuren en oude gebouwen uit de tijd van de slavernij.

19 maart de visa opgehaald bij de ambassade van Mali, afgezakt naar Toubab Dialao, en overnacht in een soort backpackerscomplex genaamd Sobo-Bade. We hebben onze ogen uitgekeken, alle gebouwen, muren, daken, plafonds en vloeren, alles is versierd met mozaieksteentjes, schelpen en kunst (beelden), en beetje een Gaudi-achtige style.

We hadden al gehoord dat de route naar Mali via Tambacounda lastige zou zijn vanwege de slechte wegen, maar zoooo slecht hadden we ook niet gedacht, wat een weg, een gatenkaas is er niets bij! Maar ondanks al het gestuiter en de hitte in het binnenland, hebben we genoten van deze rit door de savanne; lieve kleine huisjes met strodaken, zwaaiende kindertjes die niet om cadeaus vragen, vrouwen met schalen fruit op hun hoofd, baobabbomen, mega sprinkhanen, gieren en heel veel yellow hornbillbirds (weet even de Nederlandse naam niet)

Wat dat betreft is Senegal een heel kleurrijk lang in tegenstelling tot Mauritantië, mannen en ook vrouwen lopen in Senegal in prachtige kleurrijke kleding, en zelfs vrachtwagens en taxibusjes zijn vrolijk beschilderd en versierd.

21 maart zijn we van Tambacounda naar Kayes (Mali) gereden. Onze wegenkaart gaf aan dat het een “unsealed road” zou zijn, maar dit bleek gewoon asfalt, dus binnen een paar uur waren we al bij de grens van Mali; uitstempelen paspoorten bij de politiepost en uitstempelen voor de carnet de passage in Kidira (Senegal), dan een stukje “nomansland”, vervolgens instempelen paspoorten en de douane van Mali in Diboli, en dit alles heeft slechts een uur geduurt. We werden bij de overgang zelfs vriendelijk geholpen en hoefden geen geld te betalen, wat we gewend waren bij de voorgaande landen, een leuk begin van Mali!

Hier vind je de Google Earth Waypoints van Senegal.

maandag 19 maart 2007

Einde Marokko, Mauritanië en begin Senegal

Na een aantal weken flink rijden en wat dagen relaxen bij deze een verslag van meerdere landen samen.

Laten wij maar beginnen in Marokko, camping Fort Bou Jerif. We hadden daar genoten van een maaltijd in het restaurant, van het Marokkaanse Visje heeft Tom de plaatselijke buikloop gekregen. Na een aantal pillen hebben we toch besloten om snel richting de kust te gaan, Sidi Ifni, om daar verder op orde te komen. Tijdens ons verblijf daar, werden wij door een campinggast erop geattendeerd dat de Patrol redelijk op zijn kont begon te hangen. Daarom besloten we om de bladveren te laten opkloppen in de plaatselijke garage. En bekwaam zoals de mensen daar zijn is de auto 8cm gegroeid, wat een verschil. De klus was niet zo groot, zeiden ze, dus ze hadden maximaal 4 uur nodig…maar 8 uur later waren ze uiteindelijk klaar… Na deze enerverende dag bij de garage, hebben we op het strand van de camping met wat campinggasten genoten van de maanverduistering, kampvuur erbij, bier/wijn/champagne; erg gezelllig.


4 maart zijn we aan onze marathonetappe begonnen;de asfalt route door de Western Sahara is zo lang (zo’n 1400km rechte weg) warm en saai, ook steeds meer politie controles richting de grens en steeds minder leuke dingen om te bekijken. Maar wel voor het eerst in het wild gekampeerd! We hadden een plekje gevonden bij een zandafgraving ongeveer een kilometer van de weg en die bleek de volgende ochtend nog operationeel, om half 9 waren de eerste vrachtwagens ter plaatse... snel spullen gepakt, vriendelijk naar de vrachtwagenchauffeurs gezwaaid en weer verder gereden, niets aan de hand!

De grensovergang naar Mauritanië is een makkelijke, maar wij hadden de pech dat er een grote groep vlak voor ons was, dus na 3 uur hangen en zo nu en dan een uniform die om een cadeau vraagt, waren we in Mauritanië. In Mauritanië is het niet mogelijk om direct geld bij de bank te halen, dus het hele land draait op het wisselen van geld. Voor ons nog nieuw dus uiteraard waren we de eerste keer al een beetje opgelicht door de camping-businessman. Maar goed, al doende leert men, dus je komt al snel op straat terecht om daar te wisselen voor de juiste koers.

Mauritanië zijn we snel doorgereden. We hebben gekozen om geen woestijnroute te pakken, maar de geasfalteerde weg tot ongeveer 100 km voor de hoofdstad Nouakchott. Het laatste stuk over het strand, en ook op het strand gekampeerd. Een geweldige ervaring, zeker gezien we 20 km voor de hoofdstad door het leger terug werden gestuurd, omdat we blijkbaar op een wat verboden terrein terecht waren gekomen. Dit was overigens precies tijdens onze geplande pauze, omdat het tij verkeerd was om überhaupt nog te rijden op het strand. Dus de terugtocht was ploeteren door het mulle zand en opkomend water. Gelukkig waren we met nog een andere auto samen (Duits stel, ontmoet op camping in Nouadhibou), zodat we elkaar in ieder geval konden helpen.

Om alle problematiek bij de grens wat te verminderen hebben we de verzekering voor de CFA landen (voor nu Senegal en Mali) maar in Nouakchott gehaald. Nouakchott is een typische smerige onoverzichtelijke Afrikaanse stad, het vinden van het verzekeringskantoor duurde daarom ook 2 uur. Tijdens onze speurtocht naar een plaats om te overnachten zijn wij Lander en Freya weer tegengekomen, een stel die wij in Chefchaouen hebben ontmoet, wat een toeval. Wij hebben maar besloten om gezamenlijk naar de grens van Senegal te rijden. ’s Avonds bij de auberge lekker gegeten en volgende dag was Tom wederom geveld, ditmaal door een Mauretanische buikloop. Halverwege de rit naar de grens heeft Laura dan ook haar eerste Afrika kilometers gemaakt. Tijdens de rit kwamen we midden in een soort verkiezings-promotie-tour terecht. Dit gaat toch wat anders dan in Nederland, er reden minsten 5 auto’s op 2 rijbanen, juichende dorpsbewoners langs de kanten van de wegen, pickuptrucks met daarop joelende mannen in blauwe jurken en overal nomadententen versierd met flyers van HUN partij. Zigzaggen door de menigten, stukken door de berm rijden, over het midden van de weg, iedereen reed op die manier, erg apart, maar we zijn eruitgekomen. Als toetje nog even 100km zandpiste naar de grensovergang bij Diama(wasbordweg en veel gaten).

De grens was redelijk voorspelbaar, hier betalen, daar betalen en vooral veel gezeur om cadeautjes. De Senegalese grenzen staan vooral bekend voor de boefjes en de dure formaliteiten. Het lijkt alsof Senegal liever geen toeristen heeft, in ieder geval niet vlakbij de grens; erg veel en strenge politiecontroles op gordels, of je 2 gevarendriehoeken bij je hebt en een brandblusser, of je lichten het goed doen en of je verzekering in orde hebt. Vriendelijk lachen en gewoon meewerken dan is er niets aan de hand . Ondanks alles ging het bij de grens redelijk vlot, en konden wij snel richting de Zebrabar rijden. De Zebrabar is een gezellige camping, 20 km na St. Louis, waar veel overlanders komen en waar de faciliteiten prima zijn. We zijn er een weekje gebleven en we hebben er wat laten lassen aan de auto.

Voor de liefhebbers staan de nieuwe Google Earth waypoints, waarmee je onze route kunt volgen, hier:
Marokko 2
Mauritanië
Senegal

donderdag 1 maart 2007

Marokko

19 februari hebben we dan eindelijk de oversteek naar Marokko gemaakt. Van Algeciras met de boot naar Ceuta (Spaans); een tocht van 35 minuten!

In Ceuta waren we in ongeveer 45 minuten de grens over, standaard Afrikaans “geharrewar”; veel mannetjes die je willen helpen met je papieren voor geld, maar we hebben het zelf geregeld, en dat ging prima!

Zodra we Marokko binnen waren, zijn we naar Chefchaouen gereden, een stadje in de Rif Mountains. De route voer door een prachtig groen berglandschap met kleine dorpjes. Langs de kant van de weg liepen vrouwen met bossen takken op hun rug, en overal zie je koeien, ezels, schapen en geiten loslopen, ook gezellig óp de weg.

De camping van Chefchaouen ligt net boven de stad, aan de rand van een bos. De 1e nacht in Marokko moest best wennen; de vele moskeegeluiden, en de kou en regen. Maar we zijn er 2 nachten gebleven, want we wilden hier de medina graag bezoeken.

De medina van Chefchaouen is echt geweldig! en bestaat uit tientallen kleine smalle straatjes, steegjes en trappetjes, vol met huisjes, winkeltjes en bedrijfjes, met grotendeels prachtig beschilderde en bewerkte deuren. Dit alles in blauwtinten. We hebben er een paar uur rondgelopen en onze ogen uitgekeken!

We werden nog door een man in de medina uitgenodigd voor een kopje Marokkaanse muntthee, “zonder commerciële bijbedoelingen”, zei hij. We hebben van deze man uitleg gekregen over de Berbergebruiken en hoe ze tapijten maken. Natuurlijk was deze uitnodiging niet zomaar, want na de thee en de mooie praatjes kwam het commerciële Berbertje toch wel in hem naar boven…wat na wat afdingkunsten heeft geresulteerd in een échte dromedaris-jellaba voor Tom. Alle mannen in Marokko lopen hierin rond, lekker voor de kou, en de puntmuts is overal handig voor, kou, regen, zon en tegen de “bad eyes” zoals ze zeggen.



Na Chefchaouen zijn we een dag naar naar Fès, en vervolgens naar Meknès gegaan. Ook hier op de campings staat het vol met campers; veel fransen en wat duitsers en Nederlanders. Veel kwamen even een praatje met ons maken, want ze zijn toch wel nieuwsgierig naar wat we van plan zijn met zo’n 4x4auto met daktent. Wel leuk hoor, want van al deze praatjes hou je best leuke tips over én o.a. een wegenkaart van Marokko en een extra jerrycan voor water!

Ivm wat problemen met onze Coleman-benzinebrander hebben we Fès en Meknès niet bezocht, maar zijn we op zoek gegaan naar onderdelen voor de brander of een alternatief kooktoestel. Aangezien dit in beide steden niet lukte zijn we de 23e naar het warme en zonnige Marrakesh gegaan.

In Marrakesh hebben we op een leuke camping gestaan met voor de verandering eens schone toiletten en douches, heerlijk! Op deze camping hebben we een engelse man, Richard, ontmoet. Hij gaat met zijn motor een paar maanden door Marokko, Mauretanië en Senegal touren, misschien dat we nog wat afspreken om en deel samen te rijden, mochten we rond dezelfde tijd bij de grens aankomen. Tijdens dit gesprek kwamen we er trouwens achter dat we hier een uur vroeger leven dan in Spanje, wát een blunder zeg, want we zitten al een week in Marokko!

24 februari zijn we met de taxi naar het centrum van Marrakesh gegaan.
Daar aangekomen zijn we naar de medina en het daarnaastliggende marktplein, wat een drukte! Zoveel mensen bij elkaar in kleine nauwe straatjes, rondscheurende brommers, karretjes met ezels, we werden er dizzy van! Maar…ontzettende mooie dingen gezien; piepkleine winkeltjes, heerlijk-geurende en mooi uitgestalde kruiden, tajines, schoenen, aardewerk, houtwerk, sieraden, vrouwen die je handen willen beschilderen met henna, slangenbezweerders, verhalenvertellers en nog veel meer.



We hadden de Calomanbrander meegenomen, en hebben zo iemand gevonden die ons naar een winkeltje bracht waar ze gasstellen verkopen. Zo zijn we de trotse eigenaar geworden van een echte Sultan, een Marokkaans 2pits-gasstel. Want Coleman blijkt in Marokko helaas niet te bestaan…

Na Marrakesh zijn we naar Agadir vertrokken, een vrij moderne stad aan de kust. Even naar het strand geweest om te pootjes baden, en de nacht verbleven op een camping in de stad. Het valt wel op dat hier in Marokko overal zwerfhonden en katten rondlopen, ook op de campings, je krijgt al jeuk bij het zien van deze beestjes…

26 februari naar Tafraoute gereden, via een prachtige route door de Anti-Atlas. Vanuit Tafraoute zijn we, na een kleine lunch in de buitenlucht, naar de oases bij Afella Ighir gegaan, wat ontzettend mooi was het daar!



Teruggekomen van deze tocht hebben we een plaats op Camping Les Trois Palmiers geboekt in Tafraoute, met een prachtig uitzicht op de bergen en palmbomen, wat wil een mens nog meer!

27 februari vanuit Tafraoute richting de kust gegaan, met als doel een camping naast Fort Bou Jerid, in de omgeving van Guelmime. We zijn op een of andere track beland, wat best wat zweetdruppels heeft veroorzaakt, een krom fietswiel en een verbogen fietsendrager. Uiteindelijk toch maar de track maar gelaten voor wat het was, en via een andere route, met nog steeds vrij heftige 4x4 stukken en de gevonden gpscoördinaten, de camping weten te vinden…

Fijn dat we er later achter kwamen dat er op de camping campers stonden, er blijkt dus ook een “normale” weg naartoe te gaan… Ach ja, dan hebben we in ieder geval goed kunnen oefenen in 4x4 rijden, en we moeten zeggen; de patrol heeft het prima gedaan!

De route door Marokko kun je met behulp van Google Earth hier bekijken.